Caspar Berger

Declaration of Sanctity / Self-portrait 23

director: Annick Vroom, camera: M. Claire Pijman, mixing: Alex Booy, translation and voice: Michael Blass

Culturele en politieke programmering
Ik ben gefascineerd door onze individuele identiteit. Waar houdt het ‘ik’ op en begint de ‘buitenwereld’ en hoe maakt deze identiteit deel uit van een ‘constructie’ van onze eigen culturele en politieke programmering?

Status of positie
In Skeleton / Self-portrait 23 stel ik vragen bij deze constructie. Wie of wat legitimeert iemands status of positie? Is hiervoor een gedeelde consensus noodzakelijk of speelt hier ook de individuele overtuiging een rol?

Heiligverklaring
In Skeleton / Self-portrait 23 staat de definitie van wat ‘heilig’ is centraal. Mensen worden heilig (‘uitzonderlijk goed’) verklaard om meerdere redenen, waarbij de belangrijkste is dat zij in een bijzonder goede relatie tot God staan. Door deze goede relatie met God zijn zij onaanraakbaar en moeten zij met bijzonder respect behandeld worden.

Alleen: wie of wat is God? En hoe kan de goede relatie worden vastgesteld? Wie beter dan de persoon zelf kan deze buitengewone relatie onbetwistbaar vaststellen? Door mijzelf via een notariële akte heilig te verklaren, geef ik de eerder vervaardigde relieken in mijn Skeleton-project context en status.

De tekst van de notariële akte luidt als volgt:
“Ik verklaar per heden – vierentwintig januari tweeduizend dertien – mijn persoon Heilig. Hierbij doelende: “dat in het algemeen heilig is iemand die, of iets wat in een bijzonder goede verhouding tot God staat en daarom onaanraakbaar is of met bijzonder respect behandeld moet worden” – “het heilige omvat alles, waardoor de mens aanraking en verbinding met het goddelijken ervaart en wat het onderwerp van zijn religieuze streven en ontzag is.” Ik, Caspar Jacques Berger, stel hierbij dat dit onomstotelijk door mij over mijzelf is vastgesteld en dat daarmee deze verklaring als feitelijk waar door mij is aangenomen.
In acht nemende dat alles vanaf den beginne in beweging is gebracht en er één eerste oorzaak van alle beweging moet zijn: De Onbewogen Beweger. Deze moet wel volmaakt zijn. Uit zijn volmaaktheid volgen de almacht, zijn alomtegenwoordigheid, zijn eeuwigheid, zijn onveranderlijkheid.
Waarbij het lichaam van de mens het aarden vat van de menselijke geest is, dat zichzelf vanaf de eerste celdeling geheel op ontzagwekkend wonderlijk opzichzelfstaande wijze voltooid heeft. Deze tempel van de geest is niet met handen gemaakt en dient daarom in staat van heiligheid te worden bewaard en geëerd. Ik roep de dag van mijn geboorte uit tot feestdag voor mijn heiligheid.”